Mijn food affair in Bangkok

Bangkok. De hoofdstad van Thailand. Een stad met vele gezichten. 

Je vindt er alles. Van gefrituurde krekels op Kho San Road (insecten behoren nochtans niet tot het dagelijks dieet van een Thai) tot boeddhistische monniken tijdens hun ochtendlijke processie. 

Je kan er alles doen. Van je te pletter shoppen in één van de winkelcentra tot je laten masseren met een ‘happy ending’. 

Alle clichés zijn waar. Ook het cliché dat Bangkok zowat het beste street food ter wereld heeft. Want dat heb ik natuurlijk helemaal zelf uitgezocht! 

It’s a dirty job but someone’s got to do it! 

Mijn missie in Bangkok was eten. En niet zomaar wat. Ik wou mij vooral op de Thaise satés focussen, want hoewel een van origine Indonesisch gerecht (en zo via de Hollandse kolonisten tot bij ons in een Belgische frituur geraakt, denk ik), is de saté alomtegenwoordig in de straten van Bangkok. Er zijn geen gegevens gekend over hoeveel satés er per dag gemaakt en gegeten worden in Thailand, maar met zijn 70 miljoen inwoners en nog eens 12 miljoen toeristen per jaar moeten het er dus... miljoenen zijn. En als het van mij zou afhangen, dan werden dat er nog eens een paar tiental meer tijdens mijn makan-trip (makan = eten in Maleis). 

Wat ik het zaligst vind aan de Thaise saté is dat die meestal zonder saus wordt geserveerd. De pindasaus is duidelijk niet vlotjes meegereisd vanuit Indonesië. Het vlees is echter altijd lekker gekruid en heeft meestal een paar uur in een zalige marinade gelegen. Niet droog dus na het grillen, wat sausjes overbodig maakt. 

Het geheim zit hem dus in de ingrediënten die de marinade vormen en ik heb getracht er een kort overzichtje van te maken (zonder een effectief recept te schrijven) gebaseerd op de 4 smaken die je altijd proeft: zoet, zuur, zout en pikant en dan aangevuld met enkele klassieke smaakmakers: 

1. Zoet:
• Palmsuiker
• Donkere sojasaus
• Kokos, -crème, -melk of -room
2. Zuur: 
• Limoen
• Citroengras
3. Zout: 
• Vissaus 
• Lichte sojasaus
4. Pikant: 
• Chillies
• Peper, -bolletjes
5. Klassieke smaakmakers: 
• Look en sjalot
• Koriander, -wortel of –zaad
• Gember 

En dan nu een klein experimentje met kip of varkensvlees... 

Stel een marinade samen met 1 ingrediënt van elke categorie en proef. Zoet, zuur, zoet en pikant? Allemaal in je mondje? Prima! Voeg het smaakmakertje pas op het einde toe, dan kan je eerst de 4 smaken goed onderscheiden. 

Vleesjes in de marinade gooien en wachten wachten wachten. Ondertussen je houten satéstokjes in het water leggen, dan verbranden ze straks niet wanneer je ze op de BBQ gooit. 

Makan sedaaa-aaaaaaap! 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~